Strafzaak gehad en dan nog DNA afstaan?
Geplaatst: 14 december 2018Wanneer je door de strafrechter bent veroordeeld dan zal je geheid een brief ontvangen met de mededeling dat je DNA moet afstaan.
In Nederland bestaat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Op die manier wordt er een DNA-databank bijgehouden van alle veroordeelden. Het gaat dan om strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, zoals verwoord is in artikel 67 Wetboek van Strafvordering. Niet alleen volwassenen, maar ook minderjarigen komen in aanmerking voor DNA-afname.
In de brief die het Openbaar Ministerie verstuurt aan de veroordeelde staat beschreven waar en wanneer je je moet melden voor het afnemen van celmateriaal (DNA). Dat is meestal op het politiebureau, maar als de veroordeelde vast zit dan zal het in de justitiële inrichting plaatsvinden. Dat gebeurt door een gecertificeerde politieagent dan wel een hiervoor aangewezen arts of verpleegkundige.
Je zal dan gevraagd worden je te identificeren met een paspoort, rijbewijs of ID-kaart. Ook worden er vingerafdrukken afgenomen ter vaststelling van je identiteit.
Het afstaan van DNA gebeurt middels afnemen van wangslijm. Er wordt celmateriaal verzameld door met een wattenstaafje aan de binnenkant van de wang het wangslijm af te schrapen. Een pijnloze handeling, maar voor velen wel een onprettige ervaring.
Het DNA wordt vervolgens opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Zij maken een DNA-profiel, wat in de DNA-databank wordt opgeslagen. Afhankelijk van de zwaarte van het delict waarvoor je bent veroordeeld, zullen het celmateriaal en het DNA-profiel 20 tot 30 jaar bewaard worden.
Stel, je bent nog nooit eerder veroordeeld (zgn. first offender) en je bent in hoger beroep gegaan tegen het strafvonnis van de rechtbank. Het kan dan zo zijn dat je toch een brief ontvangt met het verzoek DNA af te staan. Helaas moet je in dat geval wel meewerken aan het DNA-onderzoek. Als je in hoger beroep wordt vrijgesproken dan zullen het DNA-materiaal en het DNA-profiel vernietigd moeten worden. Je krijgt daarvan echter niet automatisch een bevestiging dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Het is in zo’n geval niet onverstandig dat je advocaat het Openbaar Ministerie nog nadrukkelijk verzoekt om het DNA te vernietigen en het DNA-profiel te verwijderen uit de DNA-databank.
In sommige gevallen loont het om bezwaar te maken tegen het DNA-onderzoek. Bijvoorbeeld als er onredelijk veel tijd zit tussen de veroordeling en het moment van DNA-afname, als het gaat om zaken waarbij DNA-onderzoek geen bijdrage kan leveren aan de opsporing en/of als er sprake is van bijzondere omstandigheden waarbij ondanks de veroordeling bijzondere omstandigheden ertoe leiden dat een DNA-onderzoek niet kan worden gerechtvaardigd.
Het bezwaar richt zich niet tegen de afname, maar tegen het verwerken van het DNA. Je bent dus sowieso verplicht om het DNA af te staan. Daarna kan er pas bezwaar worden gemaakt.
Het bezwaarschrift moet binnen 14 dagen na de DNA-afname worden ingediend bij de rechtbank. De zaak zal ter zitting worden behandeld door de raadkamer van de rechtbanklocatie waar je in de strafzaak bent veroordeeld. Voor deze bezwaarschriftprocedure kan de advocaat overigens gefinancierde rechtsbijstand aanvragen, mocht je daarvoor in aanmerking komen. Als het bezwaarschrift door de rechter ongegrond wordt verklaard, bestaat er echter geen mogelijkheid om daartegen in hoger beroep te gaan.
Wil je in bezwaar tegen de DNA-afname? Zorg er dan voor dat je je advocaat gelijk belt als je de brief van het Openbaar Ministerie hebt ontvangen, zodat jouw advocaat je kan adviseren over de slagingskans van het bezwaar en er vervolgens tijdig een bezwaarschrift kan worden ingediend.